Na alweer behoorlijk wat jaren ervaring als fokker van rashonden en van Griffons/Petit Brabancons en Mopshonden in het bijzonder, is het goed om de balans op te maken. De valkuil van de routine en de gewenning is erg groot. We zijn veel gaan houden van de hondjes en ze maken een belangrijk onderdeel uit van ons gezin.
Toch zien we een aantal dilemma’s waaraan we niet voorbij willen gaan. De belangrijkste is de gezondheid en de ademhaling. We hebben ook honden met een lange snuit zoals een Friese Wetterhoun een Dwergpincher en een Bouvier en we zien dus dagelijks dat deze honden gezegend zijn met o.a. een veel betere ademhaling.
Daarnaast blijkt uit onderzoek dat rashonden populaties kampen met een behoorlijke hoge mate van inteelt. Ook is het wetenschappelijk aangetoond dat de vorm van een brachycefaal (kortsnuitig) hondenhoofd per definitie ongezond is (Gert ter Haar).
Het is altijd moeilijk om in te schatten wanneer uiterlijke kenmerken het welzijn van een hond onverantwoord schaadt. Het is eenvoudig te stellen dat bijvoorbeeld een goede ademhaling het welzijn positief beïnvloedt, terwijl benauwdheid het welzijn ernstig schaadt. Griffons/Petit Brabancons ademen over het algemeen goed. Toch willen we de lat aanmerkelijk hoger leggen. De kans op o.a. brachycefaal obstructief syndroom moet zo klein als mogelijk zijn. Een hond mag niet benauwd zijn of anderszins lijden ten gevolge van uiterlijke kenmerken die te extreem zijn geworden. Helaas is fokken zonder risico’s op ziekte niet mogelijk maar een fokker kan wel maximaal zijn of haar best doen om gezonde honden te fokken. Dit proberen wij ook en wel o.a. door middel van Outcross
OUTCROSS
Hoe doen we dit:
– We zetten alleen Griffons en Petit Brabancons en kruisingen daarvan in voor de fokkerij die vrij zijn van knieproblemen en die een oogonderzoek op erfelijke oogziekten (ECVO test) hebben ondergaan. En bij wie door middel van een MRI scan is aangetoond dat ze vrij zijn van syringomyelie (een nare hersenaandoening die voorkomt bij kleine hondenrassen, waarbij er te weinig ruimte voor de hersens is). Bovendien wordt van iedere hond het DNA onderzocht op 170 mogelijke erfelijke aandoeningen (Embark, MyDogDNA).
– We kruisen deze Griffons/Petit Brabancons met honden van een ander ras of met een kruising waarvan de voorouders bekend zijn. Deze honden moeten een gezonde anatomie van de schedel hebben.
– De honden die we inkruisen moeten voldoen aan de eisen op het gebied van gezondheid die voor dat ras gelden. Ook moeten ze voldoen aan de normen die door de overheid zijn gesteld. Ze moeten dus een snuit hebben. De ogen moeten voldoende diep in de schedel liggen. De neusgaten mogen niet te vernauwd zijn en de honden mogen geen neusrol hebben ten gevolge waarvan er haartjes in de ogen kunnen steken.
– We streven ernaar om te fokken op natuurlijke wijze dus we hebben een sterke voorkeur voor natuurlijke dekkingen en natuurlijke geboorten.
– Onze eerste ervaringen leren ons dat de snuit van de Griffon/Petit Brabancon weer korter (te kort) wordt wanneer we een nakomeling uit een eerste generatie raskruising (F1 generatie Griffon/Petit Brabancon x ander ras – 50%/50%) weer kruisen met een raszuivere Griffon/Petit Brabancon. Hierdoor ontstaan er toch weer risico’s dat de sluitlengte te weinig wordt en daardoor kwaliteit van de ademhaling minder.
We zullen het allemaal moeten ontdekken want deze kennis staat nog in de kinderschoenen.
De ontwikkelingen in het Outcross project kunt u HIER zien.
Deskundige begeleiding
We zijn in gesprek met het expertisecentrum genetica gezelschapsdieren van de Universiteit Utrecht om ervoor te zorgen dat fokprogramma’s (waarbinnen kortsnuitige honden door middel van outcross met honden met een gezonde schedel voldoende snel gezonder worden) deskundig begeleid worden.
Zo kunnen honden die voor deze fokprogramma’s worden ingezet in de toekomst worden gescreend zodat de beste honden geselecteerd kunnen worden. Ook de verbeteringen na een kruising met een ander ras kunnen worden gemeten en beschreven. Het ECGG kan ook aangeven welke gezondheidstesten en welke dna-testen van belang zijn om de keuzes in de fokkerij zo verantwoord als mogelijk te maken.
Verbeteringen
Waar willen we in ieder geval verbeteringen realiseren?
Allereerst moet de schedel van de honden minder extreem brachycefalisch worden. Dit betekent meer ruimte in de schedel voor de hersens, een ruimere gehoorgang, diepere kassen waar de ogen zo in liggen dat de honden niet of nauwelijks oogwit tonen en bovenal een snuit waarin de structuren van het ademhalingsysteem zoveel ruimte hebben dat de ademhaling niet gehinderd wordt.
Het inkruisen van andere rassen zal de genetische variatie fors verbeteren. Hierdoor zal ook de kwaliteit van het auto immuunsysteem toenemen en de kans op (erfelijke) ziektes en zogenaamde inteeltdepressie (onvruchtbaarheid, kleiner wordende nesten) zal afnemen.
Stambomen
Alleen honden die deel uit maken van een ras ontvangen een stamboom van de Raad van Beheer. In de nabije toekomst kunnen nakomelingen van outcross projecten aangekeurd worden. Er wordt dan beoordeeld of ze voldoende lijken op het desbetreffende ras en of ze het ras kunnen verbeteren. Het zal lastig worden voor de fokkers van Griffons/Petit Brabancons om een aantal uiterlijke kenmerken ingrijpend te veranderen en er toch voor te zorgen dat de overige uiterlijke kenmerken voldoende tegemoet komen aan de eisen die de ras standaard stelt. Raszuivere fokkerij van de Griffon/Petit Brabancon is echter geen optie meer omdat dit door de Nederlandse Wet verboden is. We kunnen dus wel stellen dat we een behoorlijke uitdaging tegemoet zien! Natuurlijk gaat Gezondheid boven exterieureisen.
Relevante Artikelen
Brachycephale honden_ rashond of ramphond?
fokken-met-kortsnuitige-honden
